Herders hebben met Kerstmis 'n stripke veur! (2010)
Een avondvullend Kerstsprookje in 5
bedrijven
Schrobberbeeck: “Is het waar dat alle schapen in de
Kerstnacht met hunnen kop naar ’t oosten staan?” Een boer drijft zijn koeien naar de winterstallen, want het loopt al tegen
Kerstmis. De weg wordt dus even versperd door een vijftigtal koeien,
als de koninklijke koets nadert. De koning is woedend!
Moet hij hier staan wachten op
zo’n stel stomme koeien? Hij, de koning van het hele land? Lang
hoeft hij niet na te denken: hij geeft de boer voor straf twee
moeilijke opdrachten, die elk binnen een paar dagen uitgevoerd
moeten worden: anders zal de boerderij door de soldaten van de
koning met de grond gelijkgemaakt worden!
De boer en de boerin zijn ten
einde raad. De opdrachten zijn veel te moeilijk, om binnen zo’n
korte tijd uit te voeren. In uiterste nood wenden ze zich tot
moeder-overste: die kent wél de hele Bijbel van buiten, maar een
oplossing voor de problemen van de boer en de boerin weet ze niet.
Dan hoort Nölleke de herder van
de straf van de koning. Hij begint hard te lachen: als het méér niet
is? Het is nu immers een paar dagen vóór Kerstmis: weten de boer en
de boerin dan niet, dat herders Hierboven al jarenlang rond die tijd
een streepje vóór hebben? Een verre voorvader van Nölleke was er
toen in Bethlehem, in die armelijke stal, zelfs ook bij! Hij had
zelfs een verse mik voor het Kindje en Zijn ouders bij zich; zijn
moeder heeft dat dik zat verteld.
Nee, laat Nölleke maar zijn
gang gaan: de koning zal straks nog héél raar opkijken...
voor 3 heren en 3 dames (en één of meer vertelsters)
Suskewiet: “Ja. En dan zingen de bijen".
(scène uit: “En waar de ster bleef stille staan...” van Felix
Timmermans)